





Rubben Lindemans is sinds 2010 advocaat aan de Brusselse balie en vervoegde Baker Tilly Law in 2024 als vennoot.
Hij adviseert cliënten in een brede waaier aan geschillen en transacties in ondernemingsrechtelijke aangelegenheden (in het bijzonder economisch en vennootschapsrecht, bank- en financieel recht, vastgoedrecht en ondernemingen in moeilijkheden). In die materies heeft hij een ruime ervaring opgebouwd in procesvoering voor rechtbanken en arbitrale scheidsgerechten, waardoor hij ook een uitstekende kennis heeft van het procesrecht en het beslag- en executierecht.
De EMEA Legal 500 heeft Rubben sinds 2020 opgenomen als een “rising star” voor “Insolvency and Restructuring” en beveelt hem onder meer aan omwille van zijn “strong record in restructuring proceedings and enforcement cases”.
Rubben is auteur van talrijke wetenschappelijke juridische publicaties inzake voornamelijk insolventie- en beslagrecht en een spreekt omtrent die topics ook regelmatig op studiedagen. Hij is sinds 2019 vrijwillig wetenschappelijk medewerker aan het Instituut voor Handels- en Insolventierecht van de KU Leuven, en was voordien (2012 – 2016) ook praktijkassistent voor handels-, vennootschaps- en economisch recht (2012 tot 2016). Hij is lid van diverse professionele netwerken waaronder Vlerick Business School Alumni, INSOL Europe, Belgian Turnaround Association en CEPANI.
Talen
Nederlands, Engels en Frans.
Publicaties
- R. LINDEMANS, “Meta-juridische reflecties en tendensen inzake het insolventie- en beslagrecht”, VLN Congresboek 2023, Mechelen, Wolters Kluwer, 33-51.
- R. LINDEMANS en H. CARPENTIER, “Beslag op aandelen op naam: status quaestionis en aanbevelingen de lege ferenda”, in M.E. STORME (ed.), Themis Insolventie- en beslagrecht, 2021, 23-62.
- R. LINDEMANS, “De beslagrechter als volwaardige executierechter ten aanzien van geschillen m.b.t. op gesimuleerde of pauliaanse wijze overgedragen goederen”, TBH 2021, afl. 6, 750-757.
- R. LINDEMANS en J. DE FAUW, “Artikel 1413 – 1466 Ger.W. (bewarend beslag – algemene bepalingen; bewarend beslag op roerend goed; bewarend beslag op onroerend goed; bewarend beslag onder derden; pandbeslag; beslag tot terugvordering)”, in B. DECONINCK, B. WYLLEMAN, en P. DAUW (eds.), Duiding Burgerlijk Procesrecht, Tweede bijgewerkte editie, Brussel, Intersentia, 2021, 692-762.
- R. LINDEMANS en A. BAERT, “De kwalificatie van buitengewone schuldeisers: ook bijzondere voorrechten?”, TIBR 2021, afl. 1, 53-55.
- S. BRIJS, R. LINDEMANS, A. VAN HOE, K. PARIDAEN, A. ROELS, J. CARDINAELS, “Kroniek Insolventierecht 2019-20”, in TRV-RPS 2020, afl. 5, 559-592.
- R. LINDEMANS en S. AERTS, “De moeilijke zoektocht naar het juiste evenwicht voor kwijtscheldingsregels bij gerechtelijke reorganisatie door overdracht van de onderneming”, TRV-RPS 2019, afl. 6, 663-669.
- A. VAN HOE en R. LINDEMANS, “Het pand op levende bankrekeningen: (half)dood of springlevend?”, TBH 2018, 7, 657-664.
- R. LINDEMANS, “Actuele ontwikkelingen en tendensen inzake beslagrecht (2015-2018)”, in M.E. STORME (ed.), Themis Insolventie- en Beslagrecht, Brugge, die Keure, 2018, 45-71.
- S. BRIJS, R. LINDEMANS en J.-F. VAN DROOGHENBROECK, Incidence des procédures collectives d’insolvabilité sur les droits d’exécution des créanciers individuels, Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders, Herentals, Knops Publishing, 2017, 200 p.
- R. LINDEMANS, “Nieuw insolventierecht in vogelvlucht. Een eerste kennismaking met Boek XX”, Poelaertplein 2017-18, afl. 3, 8-13.
- R. LINDEMANS en J. DE FAUW, “Artikel 1413 – 1466 Ger.W. (bewarend beslag – algemene bepalingen; bewarend beslag op roerend goed; bewarend beslag op onroerend goed; bewarend beslag onder derden; pandbeslag; beslag tot terugvordering)”, in B. DECONINCK, B. WYLLEMAN, en P. DAUW, Duiding Burgerlijk Procesrecht, Gent, Larcier, 2017, 439-506.
- S. BRIJS en R. LINDEMANS, “Draaiboek collectief akkoord en overdracht onder gerechtelijk gezag”, in M. STORME, M. VANMEENEN e.a. (eds.), Curatoren en vereffenaars: actuele ontwikkelingen IV, Antwerpen, Intersentia, 2017, 1-54.
- S. BRIJS en R. LINDEMANS, “Kroniek Insolventierecht 2015-16”, in TRV-RPS 2017, afl. 3, 288-339.
- R. LINDEMANS, “De homologatie van het reorganisatieplan: eenmaal, geen andermaal. Maar wat met de rechtsmacht van de beroepsrechter?”, in TRV-RPS 2017, afl. 2, 201-206.
- S. BRIJS, C. DE MUYNCK, R. LINDEMANS en J. DE FAUW “Overzicht van rechtspraak. Beslag- en executierecht (2008-2014)”, TPR 2015, afl. 1, 279-480.
- S. BRIJS en R. LINDEMANS, De gevolgen van collectieve insolventieprocedures voor de executierechten van individuele schuldeisers, Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders, Herentals, Knops Publishing, 2015, 217 p.
- R. LINDEMANS, “Artikel 71-73 WCO (erelonen gerechtsmandataris; strafrechtelijke bepalingen)”, in J. EMBRECHTS, I. RENAP, M. VANMEENEN en I. VEROUGSTRAETE, Wet en Duiding Insolventie, Gent, Larcier, 2014, 283-290.
- S. BRIJS, R. LINDEMANS en T. BOSTERS, “Class actions: bespreking van de nieuwe Belgische wet en de implicaties hiervan voor Nederlandse partijen”, TOP (NL) 2014, afl. 7, 32-39.
- R. LINDEMANS, “De grenzen aan een gedifferentieerde behandeling van schuldeisers bij een gerechtelijke reorganisatie door collectief akkoord: enkele kritische beschouwingen omtrent de gehanteerde toetsingscriteria”, TRV 2014, afl. 8, 798-805.
- R. LINDEMANS, “Enkele beschouwingen over de toelaatbaarheid van een holdingvennootschap tot de procedure van gerechtelijke reorganisatie”, TRV 2014, afl. 7, 736-740.
- S. BRIJS en R. LINDEMANS, “Class actions in België: een eerste bespreking van de nieuwe wet”, Vlaams Pleitgenootschap, Poelaertplein, 2014, afl. 5, 8-15.
- R. LINDEMANS, “Het Janushoofd van de gerechtelijke reorganisatie met oog op de overdracht onder gerechtelijk gezag: ook na de wetswijziging gekneld tussen opschorting en samenloop”, TRV 2014, afl. 2, 118-137.
- S. BRIJS en R. LINDEMANS, “Over het verkrijgen van een uitvoerbare titel in het kader van de WCO”, TBH 2013, afl. 8, 723-740.
- R. LINDEMANS, “De hervatting van geding voor de Raad van State”, CDPK 2010, afl. 2, 174-237.
- R. LINDEMANS, “Kan een schuldeiser een beroep doen op de vordering tot gerechtelijke ontbinding om wettige reden wanneer een dagvaarding in faillissement niet mogelijk is?”, RW 2011-12, nr. 35, 1562-1565.